Home               Stuur overzicht
 

Stuurgedrag en eigenschappen

Om het stuurgedrag onder alle omstandigheden neutraal te te laten verlopen zijn er door de fabriek diverse instellingen op de Traction Avant toegepast.


De wet van behoud
Het sturen in een auto is niet helemaal zo vanzelfsprekend want er komen bekende natuurkundige wetten bij kijken. Om het niet al te moeilijk te maken hebben we het hier over de wet van behoud van Newton. Zouden we een massa in beweging van richting willen veranderen, dan moeten we hiervoor een behoorlijke kracht aanwenden. De massa wil immers niet afwijken van de beweging die hij reeds heeft.

Stuurgedrag Traction
Dit gegeven komen we ook tegen bij het sturen in de Traction. Om niet al te veel kracht uit te hoeven oefenen bij het nemen van een bocht zijn er diverse voorzieningen aangebracht om dit te vergemakkelijken. Het is niet alleen het grotere stuur die hiervoor moet zorgen maar ook de overbrengverhouding in het stuurhuis. Dit is nog niet alles want ook de wielstand (camber of wielvlucht) en de uitspoor moeten  voor meer stabiliteit zorgen, zowel voor rechtuit rijden als in de bochten.


Positieve wielvlucht

Bij de Traction zien we positieve wielvlucht (camber) waarbij de bovenkant van de wielen iets naar buiten staan. Deze positieve wielvlucht, bij de Traction ongeveer 1 graad, zien we vaker bij oldtimers waarbij de voorwielen worden aangedreven. 
Zie ook het handboek blz. 122 en tekening afb.94

Controle van de wielvlucht
Voor de Traction zijn er hulpmiddelen om deze wielvlucht te controleren. Het is een eenvoudig instrument waarbij een soort schietlood wordt toegepast die op een plaatje met gradenverdeling de instelling laat zien. Het is een door de fabriek vast ingestelde afstelling en het enige wat we kunnen doen is deze controleren vooral als er een vreemde slijtage aan de banden optreedt, mogelijk veroorzaakt door bijvoorbeeld een aanrijding. Omdat een velg vervorming kan vertonen is de meting met het gereedschap  2314-T niet altijd secuur te noemen. 

Fuseelangshelling (caster)
De fuseelangshelling of askanteling is altijd positief. Door deze positieve askanteling wordt richtingsstabiliteit verkregen voor het rechtuit rijden. Het is te vergelijken met een fiets waarbij de voorvork iets naar voren staat. Wanneer deze voorvork recht zou staan, zouden we bij een flinke hobbel in de weg de macht over het stuur verliezen. Zelfs als we het stuur achterste voren draaien wil het stuur weer terug met het wiel naar voren. 
Bij een auto werkt dat precies hetzelfde dus door de voorwielen onder een voorwaartse hoek onder de auto te plaatsen krijgt de auto een betere wegligging en het stuur zal automatisch in de rechtuitstand terug sturen.

Wielstand
Niet alleen zien we de wielvlucht en askanteling als instelling van de wielen maar hebben we ook nog de instelling uitspoor waarbij de wielen aan de voorzijde iets naar buiten staan. Ook deze instelling is nodig voor neutraal sturen. Deze paar graden uitspoor is meestal een compensatie voor auto's waarvan de voorwielen zijn aangedreven. Wanneer er aandrijfkrachten worden aangewend zal deze kleine uitspoorinstelling verdwijnen en de voorwielen parallel komen te staan. Onder deze omstandigheden voorkomen we extra bandenslijtage.

Wielstand bij bochten nemen
Wanneer rechtuit gereden wordt zien we de voorwielen praktisch parallel staan. Bij een bocht zal dit veranderen en de stuurinrichting is zodanig geconstrueerd dat het wiel, welke de binnenbocht neemt, anders is ingesteld dan het wiel welke de buitenbocht neemt. Zo zal er geen wringing optreden en zal dus ook het sturen in een bocht vergemakkelijken en minder bandenslijtage geven.

Resultaat van al deze instellingen

Al deze instellingen moeten zorgen voor een beter stuurgedrag en stabiliteit voor de meeste rijomstandigheden die je aan een auto mag stellen zodat bijvoorbeeld sturen en terugsturen in bochten zonder al te veel stuurkracht kan verlopen.
Ook de achterwielen hebben vergelijkbare instellingen waarbij enkele wel veranderd kunnen worden. Een hiervan is het in hardlijn brengen van de achterwielen door middel van de stabilisatiestang.

Enkele voorbeelden wanneer de wielgeometrie gecontroleerd moet worden of deze laten uitvoeren door een specialistisch bedrijf.
Overmatig veel bandenslijtage bijvoorbeeld veel profiel aan de binnen/zijde en aan de buitenzijde niets meer of onregelmatige slijtage.
De Traction trekt naar een kant toe en moet steeds gecorrigeerd worden of de wegstabiliteit laat te wensen over omdat de Traction bij elke wegoneffenheid gecorrigeerd moet worden.
 
Traction Avant Afstelgegevens
Deze afstelgegevens zijn vooral belangrijk voor de bandenspecialist omdat die meestal over de juiste afstelmeetapparatuur beschikt om de instellingen van de Traction te kunnen controleren en/of af te stellen
Spoorstangen
Gemiddelde lengte van de spoorstangen gemonteerd en gemeten tussen de beide geklemde einden 375 mm. Maximaal onderling verschil in lengte is 1 mm.
Fuséehelling (caster) 1º 30' ± 15'.
Afstellen door eerst de onderste en bovenste smeernippels van de draagarmen te verwijderen en daaronder de caliber hoeksteunen te plaatsen om een nauwkeurige meting te verrichten.
Bij oudere type Tractions zitten de smeernippels aan de achterzijde van de veerarmen. Bij deze Tractions moet de caster 5º zijn. Voor het afstellen zie handboek pagina 121 tekening 45.
Wielvlucht (camber) 1º ± 30' positief
De wielvlucht is niet nastelbaar. Zie afbeelding 94 van het handboek.
Uitspoor voorwielen 0 tot 2 mm
Afstellen door de spoorstangen met een gelijk aantal slagen te verdraaien. Het verschil in lengte van de spoorstangen mag niet meer dan 1 mm bedragen.
Het meten kan gebeuren op ashoogte tussen de velgranden en te vergelijken met voor en achter. Let op dat de velgen niet vervormd zijn omdat dit de meting beinvloedt.
Wieluitslag max. 34º.
De uitslag naar rechts wordt afgesteld door de stelschroef op het uiteinde van de tandbaan (links) en die links door de alluminiumdop op het uiteinde van de tandbaan rechts.
Achteras vlucht (camber) 1º tot 1º 30' positief per wiel
Achteras toespoor 0º
tot 0º 15' per wiel

De controle op de vlucht en de toespoor is uitsluitend te verrichten met speciaal gereedschap. Zie afbeelding 74 en 75 van het handboek.
Stabilisatiestang 
Hiermee kunnen we de achteras op hardlijn van de Traction afstellen.




De wielvlucht (camber) is voor de meeste types Tractions iets meer dan 1 graad en is een vaste instelling. Deze controle zullen we niet zo snel uitvoeren tenzij de carrosserie door bijvoorbeeld een aanrijding is ontzet.


Bij uitspoor staan de wielen aan de voorzijde iets uit elkaar. Deze uitspoor zien we meestal terug bij voorwiel aangedreven auto's waarbij de stuurinrichting achter de achteras is geplaatst. 


De Traction heeft 1° graad positieve wielvlucht (camber) met +/- 30' als tolerantie.


Caster, askanteling of fuseelangshelling is de hoek tussen de hartlijn A en fuseedraaipunt B en een loodrechte lijn op de weg door het hart van de as A


Bij deze formule 1 auto is de negatieve wielvlucht goed zichtbaar omdat hier de wielen aan de bovenzijde iets naar elkaar toestaan. Door de krachten tijdens het rijden komen de wielen automatisch weer recht te staan. 

 

                        Web-Design en Techniek Traction Avant 11BL -  Ben E Kulsdom -  © 2006- -  www.kulsdom.be
Privacyverklaring
- Contact - Bijgewerkt: 21-09-2016